Short gaan is een term die veel voorkomt in de beleggingswereld. Wanneer je bij beleggen short gaat, probeert hij in te spelen op de daling van een koers. De belegger gaat short op een aandeel, wanneer hij deze aandelen verkoopt zonder dat hij ze daadwerkelijk in bezit gehad heeft. Het doel van de strategie short gaan is om de aandelen op een later moment weer terug te kopen voor een lagere prijs. Je winst of verlies is dan het verschil tussen de prijs van het moment van verkopen en de prijs van het moment van kopen. Het is mogelijk om met aandelen, ETF’s en obligaties short te gaan. Je kan ook short gaan doormiddel van afgeleide producten, zoals opties en futures.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat deze belegginsstrategie voor- en nadelen heeft. Een van de voordelen is flexibiliteit; je kunt namelijk profiteren van stijgende en dalende koersen. Daarnaast heb je ook hedging; je kan met een short positie je positie in zijn geheel of gedeeltelijk dekken. Wanneer je je shortposities tegenover je gekochte aandelenposities zet, dek je het marktrisico (deels) af. Het onbeperkte verlies is echter een groot nadeel van short gaan. Ook betaal je rente over het geleende aandeel. Het short gaan in aandelen bevat veel risico’s en vereist ook veel kennis, het is dus belangrijk dat je precies weet waar je aan begint, voordat je ermee begint.